Een dialoog in de klas. Maar als ze daar nou geen zin in hebben?

Stel, jij wilt (als we weer naar school mogen!) een goed gesprek voeren met je klas over een belangrijk maatschappelijk thema. Jij vindt het thema belangrijk en je wilt graag dat jouw leerlingen of studenten echt met elkaar in dialoog gaan, maar je ondervindt meteen al weerstand. “Gaan we het hier weer over hebben? Wat een stom onderwerp! Ik ga hier dus echt niet over praten hé!” Een aantal jongeren heeft er duidelijk geen zin in. Wat nu? Gewoon maar weer in het boek gaan werken? Of toch wat anders inzetten om mensen met elkaar in gesprek te krijgen?

Het principe ‘gelijkwaardigheid’ gaat al niet op

Even terug naar het begin. Jij wilt graag een dialoog in de klas. Nu is het zo dat er een aantal basisprincipes zijn voor een dialoog. Eén daarvan in gelijkwaardigheid en daar wringt meteen de schoen. Als docent is er per definitie sprake van een hiërarchische relatie naar je leerlingen en studenten. Er is dus al geen 100% gelijkwaardigheid, ook als zou jij je als docent nog zo oordeelloos en coöperatief opstellen als maar mogelijk is. Toch vind jij belangrijk dat jongeren leren met elkaar in dialoog te gaan. Dat wil zeggen; je vindt het belangrijk dat ze open, nieuwsgierig, en kritisch zijn, luisteren naar elkaar en bereid zijn hun oordeel uit te stellen. Je wilt ze dat dus graag leren en de beste manier om iets te leren is door het te oefenen, maar ja… als ze er dan geen zin in hebben, niets willen zeggen, niet luisteren naar anderen of gewoon niet nieuwsgierig zíjn, dan wordt het lastig. Je zult je leerlingen dus moeten motiveren om mee te doen en vervolgens wil je ze ook nog motiveren om hun gedrag te veranderen naar een dialogische houding.

Verstandelijk beperkt?

Eerst even een voorbeeld uit mijn eigen ervaring. Ik kwam eens in een woongroep van een forensische instelling waar ik mijn spel ‘discussiëren kun je (af)leren’ wilde spelen. (Een spel waarin jongeren oefenen met vaardigheden die belangrijk zijn voor een dialoog) De jongeren die daar zitten hebben soms een licht verstandelijke beperking en zijn veroordeeld wegens uiteenlopende delicten. Toen ik de groep binnenliep werd het vuur mij meteen aan de schenen gelegd. “Wat kom je doen joh? Denk je dat we hier zin in hebben? Wat denk je nou?” Ik besloot min of meer onbewust om niet in discussie te gaan, maar deed mijn best om rustig te blijven en ging ze zeker niet overtuigen. Op een bepaald moment zei iemand: “wat denk je, wij zijn verstandelijk beperkt he, denk je nou echt dat je met ons zo’n spel kan doen”. Ik antwoorde : Ze noemen jullie verstandelijk beperkt. (punt, geen vraagteken) Dat beaamde hij met een luid en duidelijk ‘Ja!” ik ging verder: “dus dan kan je geen spel doen.” Antwoord: “Nee!” Tot mijn verbazing voelde ik in dit hele korte gesprekje de weerstand al minder worden en die werd nog minder toen ik hem vroeg hoe hij zelf zijn verstandelijke vermogens beoordeelde. Dat gaf hem namelijk ook de mogelijkheid om er een grap over te maken en toen brak het ijs. Toen ik uiteindelijk vroeg of ze het spel wilden proberen (“en als het niet lukt, dan doen we wat anders”) gingen ze er in mee en uiteindelijk vonden ze het zelfs leuk.

Even je autoriteit laten gelden

In de volgende groep van dezelfde instelling ging het totaal anders. Daar zaten een paar jongens achter de play-station die echt niet van plan waren om daar mee te stoppen vanwege ‘een of ander dom discussie-spel’. Ook de groepsleiding kreeg er geen beweging in en dus dacht ik dat het misschien een goed idee was om een beetje autoriteit te gebruiken. (En dat terwijl ik me hoogst onzeker voelde) Ik zei dat ik had gehoord dat de regel was: ‘of meedoen met de activiteit (mijn spel dus) of die middag op kamer (lees cel). Dat was een soort lont in het kruitvat. Het weinige krediet dat ik had, had ik verspeeld en kreeg ik die dag helaas ook niet meer terug.

De Dialoog ontmoet Motiverende Gespreksvoering

Wat had ik fout gedaan? Of liever; wat had ik bij de eerste groep goed gedaan? Onbewust had ik bij de eerste groep een techniek uit de motiverende gespreksvoering (MGV) gebruikt. MGV is een vorm van coaching waarbij je de motivatie voor gedragsverandering ontlokt bij je cliënt. Een van de technieken van MGV is het ‘reflectief luisteren’ Daarbij geef je een mini-samenvatting van wat iemand zegt. Als je dat goed doet kan iemand zich echt op een diep niveau begrepen voelen wat weerstand wegneemt en de relatie doet groeien. Dat is precies wat er gebeurde in de eerste groep toen ik zei ‘ze noemen jullie verstandelijk beperkt’. Het mooie van dat  reflectief luisteren is dat het niet alleen geschikt is om weerstand weg te nemen. In het vervolg van de dialoog is het ook een uitstekend middel om te laten merken dat je echt luistert en je best doet om de ander te begrijpen. Kortom het werkt zowel in het motiveren voor de dialoog als in de dialoog zelf. Wil je meer weten over reflectief luisteren, lees dan deze blog: https://www.bewezeneffect.nl/reflectief-luisteren-zwitserszakmes/

Weerstand

Behalve dat reflectief luisteren, zegt MGV nog meer over hoe je met weerstand kunt omgaan. Weerstand kan er op duiden dat mensen geen zin hebben om iets te veranderen, of een probleem hebben met jou als begeleider maar het kan ook een vorm van verzet zijn. Verzet komt boven als mensen iets gedwongen moeten doen. Ze kiezen er zelf niet voor. In het onderwijs (en zeker in een forensische instelling)  is er niet altijd sprake van een vrije keuze om ergens wel of niet aan mee te doen. (Of dát een goede zaak is, is weer een heel ander onderwerp, waar ik nu even niet op inga). Wat MGV zegt over het omgaan met verzet is: Naast de cliënt staan én zijn of haar autonomie bevestigen door de vrije keuze te benadrukken. Door het reflectief luisteren toe te passen, sta je als het ware al naast jouw leerling of student. Maar door hen ook een echte keuze te geven om wel of niet mee te doen, bevestig je hun autonomie. Je zal merken dat ook die keuzevrijheid de weerstand verminderd.

Autoriteit vs autonomie

Dat is wat ik in het eerste voorbeeld goed deed. Ik gaf een keuze; “wil je proberen het spel te doen? Als het je niet lukt, of het gaat niet, doen we wat anders.”  In het tweede voorbeeld gaf ik ook een keuze, maar dan niet vanuit hun autonomie, maar wel vanuit mijn formele autoriteit. Dat pakte niet goed uit. Althans… uiteindelijk zaten ze allemaal bij mij aan tafel, maar er was geen open en eerlijk gesprek.

En nu?

Nu de meivakantie voorbij is, kunnen we weer heel voorzichtig nadenken over lesgeven op school. Wellicht zal je eerst les kunnen geven aan kleinere groepen. Dé ideale setting om de dialoog te oefenen met je groep of klas!

Daarom nog even in het kort:

  • Realiseer je dat jij degene bent die een dialoog wil aangaan in de klas. Hoe waardevol ook, het is niet altijd de keuze van de leerling of de student en dat kan leiden tot weerstand.
  • Reflectief luisteren is een vaardigheid waarmee je die weerstand kan verminderen en die daarnaast ook de dialoog kan bevorderen.
  • Bevestig de autonomie van jouw leerlingen of studenten door ze een echte keuze te geven. Zorg er daarom ook voor dat je een echt alternatief hebt.

Training

Motiverende gespreksvoering sluit op meerdere manieren goed aan op de dialoog. In de training ‘dialoog in de klas’ zullen we daarom ook flink oefenen met technieken uit deze prachtige methode. Afhankelijk van de corona-ontwikkelingen zal deze training in het najaar plaatsvinden. Ik houd je daarvan op de hoogte!

 

 

Recommended Posts

Leave a Comment